Centrum apotheek Schiedam

's Gravelandseweg 806 3119NG Schiedam Tel:010-4737674 Fax:bvk email

Medische Encyclopedie

Inhoud

gemcitabine

Gemcitabine is een kankerremmende stof (cytostaticum). Het remt de groei van sommige tumoren.

Artsen schrijven het voor als chemotherapie (chemokuur) bij kanker.

Wat doet gemcitabine en waarbij gebruik ik het?

Kanker

Kanker is een verzamelnaam voor meer dan honderd verschillende aandoeningen, waarbij lichaamscellen zich ongeremd vermenigvuldigen. Het gevolg is tumoren (gezwellen) of afwijkingen in bloed en lymfebanen. Het is een ernstige ziekte die slecht kan aflopen als men er niets aan doet.

Dankzij nieuw onderzoek is tegenwoordig goede behandeling voor veel soorten kanker mogelijk. Bij snelle behandeling voorkomt u dat een kankergezwel doorgroeit in het omringende weefsel of dat het uitzaait. Bij uitzaaiingen ontstaat kanker op andere plaatsen in het lichaam.

Artsen schrijven gemcitabine voor bij:

  • longkanker
  • kanker van de alvleesklier (pancreaskanker)
  • kanker van blaas
  • borstkanker
  • eierstokkanker

Ze schrijven het soms voor bij kinderen met:

  • een hersentumor
  • kanker in spieren, bloedvaten, zenuwen, onderhuids vetweefsel of bindweefsel (weke- delensarcoom)
  • lymfklierkanker (zoals de ziekte van Hodgkin)

Oorzaak
In elke cel zit DNA. DNA bevat de erfelijke eigenschappen van ons lichaam, zoals de bloedgroep en de kleur van de ogen. Door het DNA weten cellen wat ze moeten doen. Bijvoorbeeld ook hoe snel ze zich moeten delen.
Bij een celdeling ontstaan uit één cel 2 dochtercellen, met exact hetzelfde DNA als de moedercel. Als het stukje DNA dat de celdeling bestuurt beschadigd raakt, kan de cel zich sneller gaan delen. De nieuwe cellen bevatten dezelfde beschadiging in het DNA als de moedercel. Daardoor gaan ook deze cellen zich veel te snel delen, met kanker tot gevolg.

Hoe de beschadiging in het DNA ontstaat, is vaak onbekend. Het lijkt soms te komen door chemische stoffen, zoals teer in tabaksrook, of door asbest, alcohol, te veel of te vet voedsel, straling of door een erfelijke aanleg.

Verschijnselen
Kanker is een verraderlijke ziekte. Elke kankersoort veroorzaakt weer andere klachten. In het beginstadium zijn er vaak helemaal geen verschijnselen. Pas als een kankergezwel tegen zenuwen aandrukt, is pijn te voelen.

Sommige klachten komen bij vrijwel alle kankersoorten voor, zoals erge vermoeidheid, gebrek aan eetlust en sterke vermagering (bijvoorbeeld meer dan 3 kilo per maand).

  • Bij longkanker kunt u benauwd of kortademig zijn, heeft u pijn op de borst of hoest u.
  • Bij alvleesklierkanker zijn de bijkomende verschijnselen: uitstralende buikpijn, gele kleur van huid en oogwit, en jeuk.
  • Blaaskanker merkt u soms aan een blaasontsteking die niet overgaat, moeilijk plassen, pijn bij het plassen, bloed in de urine, pijn onder in de buik.
  • Bij borstkanker kunt u knobbeltjes voelen in de borst, kan de huid indeuken of juist rood en gezwollen zijn, en kan er vocht uit de tepel komen of kan de tepel naar binnen trekken.
  • Kanker van de eierstokken kunt u soms merken aan vaginaal bloedverlies, buikpijn of een opgeblazen gevoel.
  • Bij een hersentumor: hoofdpijn, onhandigheid, sufheid of veranderingen in de persoonlijkheid.
  • Bij weke-delen-sarcoom begint het vaak als een pijnloze zwelling onder de huid die langzaam groter wordt. Later ontstaat pijn door druk op zenuwen en bloedvaten. Ook kan de tumor op organen drukken, zoals de darm. Dan ontstaan een vol gevoel, darmklachten of een opgezette buik.
  • Bij lymfklierkanker kunt u zwellingen merken in hals, oksels en liezen, koorts en nachtelijk zweten.

Behandeling
De behandeling hangt af van de soort kanker en hoe ver de ziekte is gevorderd.
Operatie, chemotherapie (cytostatica) en bestraling zijn de meest voorkomende behandelingsmethoden.
Gemcitabine wordt alleen gebruikt of in combinatie met andere cytostatica, zoals cisplatine, carboplatine of paclitaxel. Het wordt met een infuus in een bloedvat toegediend.

Effect
Gemcitabine bindt zich aan het DNA in de cellen. De cellen kunnen zich hierdoor niet meer delen. De kanker wordt zo tot staan gebracht.

Lees meer over kanker . “

Wat zijn mogelijke bijwerkingen?

Dit medicijn heeft een krachtige werking op de celdeling, niet alleen van kankercellen, maar ook van gezonde lichaamscellen. Hierdoor kunnen bijwerkingen ontstaan, bijvoorbeeld op plaatsen waar de cellen zich van nature snel delen. Dit zijn de slijmvliezen van mond, maag en darmen, de huid, de haren en het bloed.


Door de lijst van bijwerkingen kan het lijken dat het middel erger is dan de kwaal. Maar de bijwerkingen komen lang niet bij iedereen in dezelfde mate voor. Bovendien gaan de bijwerkingen meestal na de chemokuur geleidelijk over.

De belangrijkste bijwerkingen zijn de volgende.

Regelmatig (bij meer dan 30 op de 100 mensen)

  • Minder witte bloedcellen en minder bloedplaatjes. Hierdoor kunnen infecties en bloedingen ontstaan. De infecties zijn bijvoorbeeld griep, verkoudheid, keelontsteking, longontsteking, blaasontsteking, schimmelinfecties of huidinfecties, zoals steenpuisten.

    Soms is het nodig de dosering te verlagen of de volgende toediening uit te stellen. De arts zal uw bloed tijdens de behandeling regelmatig controleren.
    Neem bij de volgende verschijnselen contact op met uw arts: onverklaarbare koorts, koude rillingen, keelpijn, blaasjes in de mond en keel, hoesten, benauwdheid, pijn bij het plassen of bloed in de urine.

  • Maagdarmklachten, zoals misselijkheid, braken. Zelden diarree of verstopping. Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van slokdarm, maag en darmen.

    Zeer zelden ontstaat een ernstige diarree door een ontsteking van het laatste deel van de darm.
    Bij misselijkheid schrijft de arts een antibraakmiddel voor. Soms helpt het om vaker te eten, maar dan kleine beetjes. Blijft u misselijk of moet u vaker dan één keer per dag braken? Overleg dan met uw arts.
    Zorg dat u extra drinkt als u diarree heeft en moet overgeven. Neem contact op met uw arts als u behalve uw normale ontlastingspatroon viermaal of vaker per dag dunne ontlasting heeft of als u ook 's nachts diarree heeft. Soms is het nodig uitdroging te voorkomen met geneesmiddelen tegen diarree of een vochtinfuus.

  • Haaruitval. Niet alleen van hoofdhaar, maar ook van wenkbrauwen, wimpers, oksel- en schaamhaar.

    Na de behandeling zal het haar na ongeveer een maand weer gaan groeien.

Soms (bij 10 tot 30 op de 100 mensen)

  • Hoofdpijn, rugpijn.

  • Bloedarmoede. U merkt bloedarmoede aan extreme vermoeidheid en een bleke huid.

    Dit ontstaat doordat uw lichaam te weinig rode bloedcellen aanmaakt. Raadpleeg dan uw arts.

  • Minder eetlust, zwak gevoel.

    Als u veel minder dan normaal kunt eten, overleg dan met uw arts of de verpleegkundige.

  • Huiduitslag, jeuk.

    Zelden zweten en een rode huid. Zeer zelden ontsteking van de huid, blaasjes of zweertjes in de huid. Raadpleeg dan uw arts.
    Huiduitslag kan ook wijzen op overgevoeligheid (zie Zelden: Overgevoeligheid).

  • Vocht vasthouden (oedeem). U merkt dat aan zwelling van voeten, enkels, vingers en gezicht. Ook kunt u vocht vasthouden bij de longen. U merkt dat aan benauwdheid, moeite met ademen en hoesten.

    Verder kan uw gewicht erdoor toenemen.
    Doordat u vocht vasthoudt kan uw bloeddruk stijgen.
    Zeer zelden kunt u last krijgen van hartfalen, hartritmestoornissen of pijn op de borst. Uw arts zal uw hart voor, tijdens en na de behandeling regelmatig controleren.

Zelden (bij 1 tot 10 op de 100 mensen)

  • Pijnlijke mond, tong of keel.

    Deze bijwerkingen ontstaan door ontsteking van de slijmvliezen van mond, keel en slokdarm. U kunt dit zien aan een vuurrode kleur van de slijmvliezen. Eten en drinken kunnen hierdoor pijnlijk zijn. In veel gevallen helpt het om op ijsblokjes te zuigen, tijdens en direct na de chemotherapie. Tijdens de chemokuur kunnen ingrepen aan uw gebit of in uw mond de klachten verergeren. Daarom is het verstandig vóór u aan de chemokuur begint, uw tandarts uw gebit te laten controleren en eventueel behandelen. Verzorg uw gebit extra goed door een aantal maal per dag te poetsen met een zachte tandenborstel. Ook kunt u spoelen met een desinfecterende mondspoeling.

  • Slaperigheid of slapeloosheid.

  • Verminderde vruchtbaarheid.

    • Bij vrouwen kan gemcitabine de geslachtshormonen beïnvloeden. Hierdoor raakt de menstruatie verstoord of begint de overgang eerder. De menstruatie kan uitblijven, langer duren of er kunnen tussentijdse bloedingen optreden.
    • Bij sommige mannen kan de vorming van zaadcellen stoppen, waardoor zij onvruchtbaar worden. Bespreek met uw arts de mogelijkheid om zaadcellen te laten invriezen voor u met de behandeling start.

Zeer zelden (bij minder dan 1 op de 100 mensen)

  • Ernstige aandoening van de hersenen (deze aandoening heet PRES). Waarschuw uw arts bij sufheid, verwardheid, hoofdpijn en epileptische aanvallen.

  • Beschadiging van de lever, nieren of longen.

    Uw arts zal de werking van uw lever, nieren en longen regelmatig controleren.

  • Pijn of tintelend gevoel op en rond de plaats van de infuusnaald.

    Dit kan ontstaan als de infuusvloeistof buiten de ader in het omliggende weefsel terechtkomt. Hierdoor kan het weefsel ernstig ontsteken en gaan zweren. Waarschuw direct uw arts of verpleegkundige bij klachten rond de infuusnaald, zoals roodheid, warmte en zwelling.

  • Overgevoeligheid voor dit medicijn. U merkt dit aan huiduitslag of jeuk.

    In zeldzame gevallen ontstaat een ernstige overgevoeligheid met benauwdheid, pijn op de borst, koorts, koude rillingen, zweten, flauwvallen of zwelling van het gezicht, mond of tong. Uw arts zal u tijdens het infuus goed controleren.
    Zeer zelden ontstaat een ernstige huidaandoening met rode huid, blaren, ontstoken ogen of koorts. De blaren komen vooral voor op de lippen en op de slijmvliezen van de mond en geslachtsdelen. Waarschuw dan direct een arts of ga naar de Eerste-hulpdienst.
    Als u overgevoelig bent voor gemcitabine, mag u het niet meer gebruiken. Geef dat door aan de apotheker. Het apotheekteam kan er dan op letten dat u dit medicijn niet opnieuw krijgt.

Uitleg frequenties

Regelmatig : bij meer dan 30 op de 100 mensen
Soms : bij 10 tot 30 op de 100 mensen
Zelden : bij 1 tot 10 op de 100 mensen
Zeer zelden : bij minder dan 1 op de 100 mensen

Mag ik gemcitabine gebruiken met andere medicijnen?

Dit middel heeft wisselwerkingen met andere medicijnen. In de tekst hieronder staan alleen de werkzame stoffen van deze medicijnen, dus niet de merknamen. Of uw medicijn een van die werkzame stoffen bevat, kunt u nagaan in uw bijsluiter onder het kopje ‘samenstelling’.

De medicijnen waarmee de belangrijkste wisselwerkingen optreden, zijn de volgende.

  • Vaccins. Overleg met uw arts als u gevaccineerd gaat worden. Bepaalde vaccins mag u niet gebruiken. Gemcitabine vermindert de werkzaamheid van deze vaccins en verhoogt de kans op bijwerkingen ervan. Dit betreft onder andere bof-mazelen-rodehondvaccin (BMR), gelekoortsvaccin, rotavirusvaccin en BCG-vaccin.
    Bij andere vaccins moet u soms een extra vaccinatie krijgen of moet uw bloed onderzocht om te kijken of het vaccin goed heeft gewerkt. Dit betreft onder andere griepvaccin, tetanusvaccin en vaccin tegen baarmoederhalskanker.
  • De antistollingsmedicijnen acenocoumarol en fenprocoumon. Gemcitabine kan de werking hiervan beïnvloeden. Meld de trombosedienst als u begint met gemcitabine, als de dosering verandert en als u stopt met gemcitabine.

Twijfelt u eraan of een van de bovenstaande wisselwerkingen voor u van belang is? Neem dan contact op met uw apotheker of arts.

Het is belangrijk dat uw arts weet welke medicijnen u nog meer gebruikt. Neem daarom uw medicatieoverzicht mee als u naar het ziekenhuis gaat. Dit is een overzicht waarop staat welke medicijnen u gebruikt. Er staat ook andere belangrijke informatie op. Bijvoorbeeld of u allergisch bent voor bepaalde medicijnen. U kunt dit overzicht bij uw eigen apotheek opvragen. Krijgt u in het ziekenhuis nieuwe medicijnen, of verandert er iets aan uw medicijngebruik? Geef dit dan ook weer door aan uw eigen apotheek. Dan blijft uw medicatieoverzicht actueel.

Kan ik met dit medicijn autorijden, alcohol drinken en alles eten of drinken?

autorijden?
Heeft u last van extreme vermoeidheid of slaperigheid? Dan kan dit uw rijvaardigheid beïnvloeden. Rijd geen auto zolang u hier last van heeft.

alcohol drinken?
Alcohol irriteert de slijmvliezen van maag en darmen. Het vergroot daardoor de kans op bijwerkingen op uw maag en de darmen. Gebruik daarom liever geen alcohol tijdens de chemokuur en zolang u last heeft van uw maag en darmen.

alles eten?
U kunt alles wat uw maag verdraagt eten. Bepaalde soorten voedsel zijn echter af te raden als u last heeft van uw maag.

Op deze site kunt u onder ‘Klachten & ziekten’, ‘Maagklachten’ adviezen vinden voor mensen met maagklachten.

Mag ik dit medicijn gebruiken als ik zwanger ben, wil worden of borstvoeding geef?

Zwangerschap
Gebruik dit medicijn NIET als u zwanger bent of wilt worden. Er is een grote kans dat het aangeboren afwijkingen bij het kind veroorzaakt. Tijdens de chemokuur en tot 6 maanden daarna mag u niet zwanger worden. Bespreek met uw arts een betrouwbare anticonceptiemethode.

Borstvoeding
Geef GEEN borstvoeding als u dit medicijn moet gebruiken. Het is niet bekend of dit medicijn in de moedermelk komt. Als dit gebeurt, kan het ernstige bijwerkingen bij het kind veroorzaken.

Hoe gebruik ik dit medicijn?

Dit medicijn wordt in het ziekenhuis toegediend.

Hoe?
Het infuus wordt in een bloedvat toegediend gedurende een half uur.

Wanneer?
Per soort kanker is er een ander type behandeling met een ander toedienschema. Uw arts bepaalt dit voor iedere individuele patiënt afzonderlijk.
Meestal gebruikt u dit medicijn 1 keer per week gedurende 2 of 3 weken, met daarna een pauze van een week. Deze cyclus wordt een aantal malen herhaald. Soms gebruikt u het een langere periode elke week.

Hoelang?
U kunt dit medicijn gebruiken zolang het goed werkt bij uw aandoening.

Wat te doen met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel?
Voorkom dat uw directe omgeving, zoals huisgenoten, in aanraking komt met uw lichaamsvloeistoffen. U mag elkaar wel aanraken, zoals bij knuffelen en zoenen. Het gaat alleen om maatregelen in verband met urine, ontlasting, bloed, wondvocht of braaksel, omdat het medicijn hierin aanwezig is. De mensen die u verzorgen zullen bij uw verzorging altijd wegwerphandschoenen dragen.

Neem tot 2 dagen na de laatste toediening de volgende maatregelen.

  • Was uw handen na elk toiletbezoek. Mannen kunnen het best zittend plassen, om spatten te voorkomen.
  • Spoel na gebruik van het toilet 2 keer achter elkaar door, met het wc-deksel dicht. Zo voorkomt u spatten. Maak het toilet elke dag schoon.
  • Komt u in contact met lichaamsvloeistoffen, bijvoorbeeld bij schoonmaken? Gebruik dan wegwerphandschoenen.
  • Zit er urine, ontlasting, bloed of braaksel of uw kleding of beddengoed? Doe ze dan meteen in de wasmachine. Was ze niet samen met ander wasgoed. Kunt u ze niet meteen wassen? Bewaar ze dan in een afgesloten plastic zak.
  • U kunt resten van urine, ontlasting en braaksel opruimen met een wegwerpmatje of keukenpapier. Gooi ze daarna weg in een dubbele afvalzak. Maak de plek daarna eventueel schoon met een sopje. Spoel het sopje door het toilet.
  • Bloed en wondvocht kunnen resten van het medicijn bevatten. Doe daarom verband, gaasjes en ander wegwerpmateriaal in een dubbele afvalzak.
  • Ook sperma en vaginale uitscheiding kunnen resten van dit medicijn bevatten. Gebruik een condoom en/of een beflapje. Deze kunt u weggooien in een dubbele afvalzak.
  • Wilt u meer weten? Bekijk dan de adviezen op kanker.nl.
Terug naar overzicht